Arbeidershuis De Leperkoen (1930)
Ten oosten van de Lindeboomsberg ligt “De Leperkoen”, ooit door de, in 1891 in het leven geroepen stichting “Ons Huis”, gebouwd als vakantiehuis voor uit de Amsterdamse Jordaan afkomstige stedelingen. Het circa 15 ha grote terrein werd door de Amsterdamse familie Voûte gekocht die ook de bouw van het huis financierde.
Een artikel over de ingebruikname van het, door architect Leliman ontworpen huis, is te vinden in de Sumatra Post van 22 augustus 1917. De offciële opening werd verricht door mevrouw C.C. Voute die kort daarvoor, het door haar ontvangen geld ter gelegenheid van haar 25-jarig ambtsjubileum, aan “Ons Huis” had geschonken. Directrice van het huis was in die tijd juffrouw Cambier van Nooten.
Er bestond een spaarsysteem waarmee je je, tegen betaling van een dubbeltje per week, een verblijf in het vakantiehuis kon verwerven. Zo’n vakantie was bedoeld voor “al die menschen die wonen en leven in het tierige stuk Amsterdam, waar de straten het smalst, de grachten soms zoo duf, de huizen schier onbewoonbaar nog kunnen zijn.” Tot in de jaren dertig kwamen er groepen meisjes, jongens, echtparen, maar ook bijvoorbeeld oudere dames naar Lunteren om hier een hele of halve week vakantie door te brengen.
In een lang geleden geschreven artikel in het Handelsblad komt een lyrisch verslag voor waarin de verslaggever melding maakte van ‘klapperende dennennaalden en de zoete geuren van bloeiende heide en bremstruik’. Zijn collega van de Sumatra Post kon er ook wat van: “Ver over slanke dennen en opgaand sparrehout; hoog boven ritselende berken en bobbelende populieren en ruischende wilgen en oude, wijze vlierboomen, steekt op de Lunterensche hei het Vacantiehuis zijn hel rood dak naar den hemel.”Je vraagt je onwillekeurig af waar de goede man al die verschillende bomen vandaan haalde!
In 1934 werd “De Leperkoen” als gevolg van de toen heersende recessie, verkocht aan de familie Schreuder-Schoorl en is sindsdien in het bezit van de familie Schoorl. Eerst fungeerde het als familiepension en NTKC kampeerterein met een kampeerschool. Vanaf 1970 wordt het landhuis verhuurd als groepsaccomodatie en zijn op het terrein de kampeertenten vervangen door enige caravans.
De leperkoenen, kleine Ierse mensjes, komen voor het eerst voor in de in 1913 verschenen roman “De Berg van Droomen van Arthur van Schendel. In dat boek vertelde Van Schendel verhalen over de Ierse “leprechaun”, waar hij de naam “lefperkoen” aan geeft. Leprechaun komt van lu chorpan, hetgeen “klein lichaampje” betekent. Het is een kleine ondeugende elf, die in mythologische tijden het Ierse platteland onveilig maakte. Wanneer bij een boswandeling plotseling de veters van je schoenen zijn losgeraakt, weet je zeker dat er een leperkoen tussen de takken zat. Hij verdedigt dan de pot met goud, die verborgen is aan het einde van de regenboog. Die schat hadden ze verworven met hun werk als schoenlapper van elfen en feeën maar ook voor het heilige kind. Geen wonder dat er op het houten tableau boven de open haard in het Lunterense vakantiehuis geschreven staat: “Wie den Leperkoen ziet, vindt schatten en schatten”.