Engen (Middeleeuwen)
Een nieuw landbouwsysteem
In de Vroege Middeleeuwen ontstond een landbouwsysteem dat in een aantal opzichten verschilde van de celtic fields. De middeleeuwse boer had beter materiaal (de kerploeg) tot zijn beschikking en akkerde op betere grond.Om uitputting tegen te gaan pasten de boeren een ingenieus bemestingssysteem toe dat hen toeliet de akkers constant in gebruik te hebben. De boer stak plaggen op de heide en bracht deze in de potstal. Vermengd met de schapenmest werd het mengsel vervolgens over de akkers uitgereden. Als gevolg van deze bemesting werd het niveau van de akkers langzaam hoger, soms tot meer dan een meter. Deze akkers zijn vaak te herkennen aan hun bollige vorm. Dergelijke akkers heten op de Veluwe eng, of Enk. Deze naam leeft in veel plaatsen voort in straat- of perceelsnamen. Zo ook in Lunteren; de Lunterse Eng, de Engweg, de Meulunterse Engweg, etc. Elke boer had zijn eigen stukje grond op de Eng. Aan de rand van de eng lagen de boerderijen langs de weg.
Zandverstuivingen
Voor dit landbouwsystem was een enorme hoeveelheid woeste grond nodig waar plaggen werden gestoken, tot tienmaal de oppervlakte van de akkers. Bij te intensief gebruik kreeg de heide geen tijd meer om zich te herstellen. Dan ontstonden zandverstuivingen en dit heeft dan ook op grote schaal plaatsgevonden op de Veluwe. Zo is ook het Wekeromse Zand ontstaan.