Groeve ’t Schietgat (1900)

In 1894 werd het “Comité ter behartiging der belangen van een spoorwegverbinding tussen de haven van Nijkerk, over Nijkerk, Voorthuizen, Barneveld, Lunteren en Ede naar het station Ede-SS “ opgericht. Dat comité bestond, naast vertegenwoordigers uit Ede, Barneveld en Nijkerk uit maar liefst twee Lunteranen: notaris Rutger Dinger en de
‘particulier’ A. Reiger. Een jaar later sloot dit comité een contract met ingenieur A.J. Krieger uit Gouda waarin werd overeengekomen dat de aanlegplannen in 1896 gereed zouden zijn. Er trad wat vertraging op maar in 1896 werd de Spoorwegmaatschappij “De Veluwe” opgericht die de lijn zou gaan aanleggen. Notaris Dinger werd één van de directeuren van de nieuwe onderneming.

In 1901 werd met de aanleg van de spoorlijn begonnen. De arbeiders die de spoorlijn aanlegden waren ondergebracht in houten keten in de buurt Meulunteren. Jan Willem, een zoon van notaris Dinger, kon zich later nog herinneren dat hij in die tijd, samen met het hele gezin, op zondagen een kijkje ging nemen bij de zandafgraving op de Goudsberg. Het zand werd gebruikt voor de aanleg van het ballastbed. Het smalle strookje grond waarop het zijlijntje vanaf de spoorlijn naar de zandafgraving lag, is nu weer eigendom van de stichting LBB.

Rutger Dinger was een duidelijke tegenstander van de ‘hoge’ aanleg van de spoorbaan in Lunteren. Hierdoor moesten namelijk alle overwegen (in Lunteren vijf stuks), van op- en afritten worden voorzien, terwijl de loop van de toegangsweg naar het station vanuit het dorp, toen nog de Lievevrouwstraat, nu Stationsstraat, daardoor een nogal geforceerd karakter kreeg. Om het hart van de buurt Meulunteren te bereiken werd de spoorlijn met en grote boog omgeleid. Het was voor de boeren daar van groot belang want deze kregen daardoor een mooie verbinding met de eiermarkt in Barneveld.

Het baanvak Ede-Barneveld werd offcieel per 1 mei 1902 in gebruik genomen. In het destijds populaire tijdschrift “Eigen Haard” van 17 mei verscheen een bijna vijf pagina’s lang artikel met tekeningen van W.O.J. Nieuwenkamp, getiteld “Langs de nieuwe lijn tusschen Ede en Barneveld”. De auteur ziet louter voordelen van deze nieuwe spoorlijn, ook voor de boer.

De ingebruikname van het gedeelte Barneveld-Nijkerk, waarbij de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn door middel van een viaduct werd gekruist, volgde op 1 december 1903. Rutger Dinger kreeg bij de ingebruikname van de lijn niet alleen een doorlopende vrijkaart voor de lijn Ede-Nijkerk maar ook voor de lijn Utrecht-Zwolle die eveneens door de NCS werd geëxploiteerd. Hij voelde zich altijd zeer met het wel en wee van de spoorlijn betrokken en hield contact met het personeel, in de eerste plaats natuurlijk met stationschef Jonker en diens hulp J. van Loenhorst, maar ook met de conducteurs en machinisten. In het archief van de spoorwegmaatschappij “De Veluwe” komt een aantal brieven van Dinger voor. Zo wenste hij op 20 juni Baron Van Nagell geluk met diens benoeming tot lid van Provinciale Staten van Gelderland en schreef:
“De tram heeft dus niet zoveel ontevredenheid gewekt als men gaarne doet voorkomen?”

Als je foto van de groeve begin 20e eeuw en van anno 2017 met elkaar vergelijkt zie je duidelijk hoe de hellingen na ruim 100 jaar vlakker aflopen. (hierbij de 2 foto’s die vrijwel vanuit dezelfde positie zijn genomen)