Rijksherstellingsoord (1900)

Notaris van den Ham schonk de grond

Aan de Boslaan werd in 1899 het herstellingsoord van de Bond van Nederlandse Onderwijzers gebouwd dat algemeen als ‘Sanatorium’ bekend stond. Oorspronkelijk bestond het plan om deze instelling in het tot de gemeente Barneveld behorende dorp Voorthuizen te bouwen, maar later werd aan Lunteren de voorkeur gegeven.
Het was notaris Van den Ham die de stichting van dit herstellingsoord mogelijk maakte. Hij stond namelijk een deel van het Buurtbosch kosteloos aan de Bond af dat groot genoeg was om er een fors ‘gesticht’- zoals Hingman het in zijn boekje noemde – op te bouwen en er tevens een afgesloten tuin aan te leggen. De daad van Van den Ham was in dit geval opmerkelijk. Henri Louis Dinger schreef in een artikel in 1958 dat bij het klimmen der jaren Van den Ham een haast abnormale gierigheid voor zijn grond ontwikkelde. Wat hij eenmaal in zit bezit had, stond hij nooit meer af.
Toen Van den Ham hoorde dat de Bond was gegroeid door de eensgezinde samenwerking van Nederlandse onderwijzers en dat het fonds voor de bouw van een rusthuis tot stand was gekomen door middel van kleine bijdragen, kreeg hij hiervoor grote bewondering. In het toekomstige Buurtbosch, dicht bij het dorp, lag een kleine enclave, eigendom van de familie Van Schothorst die geweigerd had dit perceel aan Van den Ham te verkopen. Het gelukte Van den Ham nu wel om Van Schothorst over te halen zijn grond, zelfs gratis, voor de bouw van het herstellingsoord af te staan.
Daarop deed Van den Ham afstand van een aangrenzend bosperceel. Hieraan had Van den Ham wel de voorwaarde verbonden dat het voortbestaan van het bos verzekerd zou zijn. Later nam hij in zijn testament een zinnetje op waarin zijn warme gevoelens voor de Bond van onderwijzers tot uitdrukking kwam.
Op het 5 ha grote terrein verrees een imposant, langgerekt pand dat wel wat aan een kazerne deed denken. Het telde 35 patiëntenkamers waarvan twee voor meer dan één persoon. Alle kamers hadden een onderwijzers, voorlopig tegen f. 1,50 daags voor huisvesting, voeding en verpleging.”

Een feestelijke opening

De feestelijke opening vond plaats op 30 juni 1900. Het Algemeen Handelsblad maakte er uitvoerig gewag van: “Ongemeen druk was het gisteren te Lunteren, bijna elk huis en huisje vlagde. Lunteren zou een stichting rijker worden, waarop zij trotsch zal kunnen zijn. In den namiddag kwamen van ’t Noorden en Zuiden talrijke dames en heeren, een groot gedeelte per ets, om getuige te zijn van de plechtige opening. Steeds groeide dit aantal en zoo waren er tegen halfvier een zeven à achthonderd, waaronder ook heel wat Luntersche boertjes en boerinnetjes op z’n Zondagsch.” Onder de ‘pedaleurs’ bevonden zich ook de leden van de Amsterdamsche Onderwijzers Fietsclub. De verslaggever maakte vervolgens melding van de komst van de minister van binnenlandse zaden. Het zal wel een streek van het zetduiveltje zijn geweest en geen verkapte hommage aan Van den Ham! Of die minister, Hendrik Goeman Borgesius (1847-1917) het herstellingsoord daadwerkelijk opende, is niet duidelijk.
In 1902, het jaar waarin ook het Nederlands Onderwijzersgenootschap als exploitant van het sanatorium op ging treden, had het aantal patiënten bijna het maximum bereikt. Het boekje ““In het Herstellingsoord”, door Neef en Nicht”, waarvan er 3.000 gratis exemplaren door de rma J.B. Wolters uit Groningen werden gedrukt, ging grif van de hand: “Het geheel geeft een uitstekend kijkje op het meer intieme leven in “’t Satorie”, zooals het gesticht in de volkstaal van den omgeving genoemd wordt”. De grote belangstelling voor het herstellingsoord leidde al snel tot een uitbreiding van het gebouw. In juni 1907 werd een nieuw gedeelte met 15 kamers en een gezelschapszaal, o cieel geopend. Behalve vier sprekers uit onderwijskringen, voerde ook notaris Dinger hierbij het woord.
In de tuin van het herstellingsoord werden ‘tbc-huisjes’ of lighallen gebouwd. Daar konden de patiënten, soms onder warme dekens, genieten van de gezonde buitenlucht. Het medisch toezicht op de verpleegden werd verzorgd door de dokter uit het dorp. Jarenlang was dit dokter W.C. Kimmijser. Die waarschuwde in 1903, wegens mogelijk besmettingsgevaar, geen gelezen boeken of tijdschriften voor de bibliotheek van het herstellingoord meer af te staan. Nieuwe exemplaren waren natuurlijk van harte welkom! Kimmijser bleek een uiterst populaire arts die tot 1931 voor het herstellingsoord werkzaam zou blijven.
Op de bakstenenmuur die de vijver bij het croquetveld omsluit, werd later een koperen plaquette met daarop in reliëf aangebrachte beeltenis van Kimmijser geplaatst.
Ook joodse onderwijzers en onderwijzeressen waren in Lunteren van harte welkom. In het Nieuw Israëlitisch Weekblad van 12 november 1909 deelde een zekere P. Hoestra mee dat voor opgenomen joodse onderwijskrachten rituele verzorging beschikbaar was en volgens de ritus bereide (koosjere) spijzen, die, hetzij uit Wageningen, hetzij uit Ede konden worden aangevoerd. Als adviseur had rabbijn M.A. Cozijn uit Wageningen zich daartoe bereid verklaard.
Al die reclame voor het herstellingsoord leidde tot een toenemende stroom patiënten. In 1911 werden er 133 personen (37 mannen en 96 vrouwen), in het gesticht toegelaten, tegen 134 in 1910 en 138 in 1909. Het totale aantal verpleegdagen bedroeg 11.371 tegen 12.731 in 1910. Ook de aandoeningen werden
in het jaarverslag over 1911 vermeld; van de onderwijzers waren er 16 ‘zenuwlijdend’, waarvan acht werkgerelateerd; de rest leed aan een andere ziekte. Bij de onderwijzeressen bedroegen die aantallen 14, waarvan elf gevallen aan de invloed van hun werk kon worden toegeschreven en de rest aan een andere ziekte leed.

Bliksem en brand

In augustus 1917 werd het herstellingsoord tijdens een zware onweersbui door de bliksem getro en. Daarbij raakten twee patiënten bewusteloos. Er ontstond gelukkig geen brand en dat was ook het geval bij de toren van de hervormde kerk en het woonhuis van J.D. Klomp in het dorp, die eveneens door de bliksem werden geraakt.
De brand die op 29 februari 1932 omstreeks het middaguur uitbrak, bleek uiteindelijk catastrofaal. Hoogst waarschijnlijk ontstond deze tijdens moderniserings-werkzaamheden, die van het toen al gedateerde herstellingsoord een modern sanatorium moesten maken.
In het gebouw waren op dat moment dan ook veel schilders, metselaars, elektriciens en loodgieters werkzaam. De directrice, zuster Baarda, nam onmiddellijk maatregelen om de patiënten die zojuist aan tafel waren gegaan, elders onder te brengen. Een aantal vond onderdak in hotel “De Veluwe” en de overige konden bij omwonenden worden ondergebracht. Brandweerkorpsen uit Lunteren, Ede, Ederveen en Barneveld bestreden het vuur maar konden niet voorkomen dat het twee verdiepingen hoge frontgebouw met de twee zijvleugels voor het grootste deel werd verwoest. Uiteindelijk bleken er 21 patiënten in het pand aanwezig te zijn geweest waarvan er zeven bedlegerig waren. Bij het uitbreken van de brand sprong een van de verpleegden, een dame, uit het raam waarbij ze een enkel brak. Het bos rondom het gebouw kon gelukkig worden behouden. De brandweerlieden zorgden er zo voor dat de voorwaarde van Van den Ham dat het bos behouden moest blijven, werd nagekomen!
Het hoofdbestuur van de Bond van Nederlandse Onderwijzers besloot al snel tot herbouw. Hiervoor werd de heer Jan Grijpma uit Oosterbeek aangewezen. Voor het nieuwe pand maakte de kunstenaar Willem Valk uit Eelderwolde twee zandstenen sculpturen die elk twee paarden weergeven. De tuinaanleg was een ontwerp van nationaal bekende tuinarchitect Wim Sluiter. Ruim een jaar later, op 17 juni 1933, kon het nieuwe herstellingsoord voor onderwijzers worden geopend. Het was een modern, typisch uit de jaren dertig stammend gebouw geworden, dat nu, een kleine tachtig jaar later, nog steeds imposant kan worden genoemd. Het pand staat inmiddels op de Rijks Monumentenlijst. Behalve het hoofdgebouw en de tuinaanleg, inclusief croquetveld, werden ook de uit 1900 daterende fruitkelder en de lighallen “’t Oude Nest”, “De Stille Lacht” en “Op de Helling” op de lijst geplaatst.
De Bond van Onderwijzers ging in 1971, samen met de Stichting Sociaal Werk van de Nederlandse Protestanten Bond en de Vereniging Vrijzinnig Christelijke Gezondheidskolonie “Naar Buiten” op in de stichting “Mens en Samenleving”. De organisatie opereert nu onder een nieuwe naam: Stichting Allegoeds”. Deze organisatie exploiteert ook het groepshotel “Het Bosgoed” in Lunteren. In het ecente verleden werd het voormalige herstellingsoord gebruikt door de stichting
“De Gelderse Roos” en “Pro Persona”, een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Het oude pand is inmiddels verbouwd tot een prachtig appartementencomplex onder de naam Van Schothorstpark, als hommage aan de man die ooit als eerste een bosperceel schonk om de bouw van het herstellingsoord mogelijk te maken.

Foto’s van het oude gebouw, het gebouw tot 2014 en het gebouw nu. En van de lighutten erachter.